SV | Toen zond [hij] boden tot hem, zeggende: Wat heb ik met u te doen, gij, koning van Juda? Wat u aangaat, ik ben heden tegen u niet, maar tegen een huis, dat oorlog voert tegen mij; en God heeft gezegd, dat ik mij haasten zou; houd u af van God, Die met mij is, opdat Hij u niet verderve. |
WLC | וַיִּשְׁלַ֣ח אֵלָ֣יו מַלְאָכִ֣ים ׀ לֵאמֹר֩ ׀ מַה־לִּ֨י וָלָ֜ךְ מֶ֣לֶךְ יְהוּדָ֗ה לֹא־עָלֶ֨יךָ אַתָּ֤ה הַיֹּום֙ כִּ֚י אֶל־בֵּ֣ית מִלְחַמְתִּ֔י וֵאלֹהִ֖ים אָמַ֣ר לְבַֽהֲלֵ֑נִי חֲדַל־לְךָ֛ מֵאֱלֹהִ֥ים אֲשֶׁר־עִמִּ֖י וְאַל־יַשְׁחִיתֶֽךָ׃ |
Trans. | wayyišəlaḥ ’ēlāyw malə’āḵîm| lē’mōr mah-llî wālāḵə meleḵə yəhûḏâ lō’-‘āleyḵā ’atâ hayywōm kî ’el-bêṯ miləḥamətî wē’lōhîm ’āmar ləḇahălēnî ḥăḏal-ləḵā mē’ĕlōhîm ’ăšer-‘immî wə’al-yašəḥîṯeḵā: |
Toen zond [hij] boden tot hem, zeggende: Wat heb ik met u te doen, gij, koning van Juda? Wat u aangaat, ik ben heden tegen u niet, maar tegen een huis, dat oorlog voert tegen mij; en God heeft gezegd, dat ik mij haasten zou; houd u af van God, Die met mij is, opdat Hij u niet verderve.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zond [hij] boden tot hem, zeggende: Wat heb ik met u te doen, gij, koning van Juda? Wat u aangaat, ik ben heden tegen u niet, maar tegen een huis, dat oorlog voert tegen mij; en God heeft gezegd, dat ik mij haasten zou; houd u af van God, Die met mij is, opdat Hij u niet verderve.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!